Bijzondere gebeurtenissen

Er zijn een aantal gebeurtenissen die er in het kasboek uitspringen:

In mei terroriseerde een bende vagebonden (in het kasboek heidenen genoemd) het Twentse platteland en de zaak was kennelijk zo bedreigend dat een groep van 21 soldaten op Vriezenveen ingekwartierd werd om de Vriezenveners te beschermen. Alles op kosten van de gemeentekas natuurlijk. Er ging in deze dagen aardig wat drank en eten door de soldatenkelen naar binnen en het is dan ook niet verwonderlijk dat, toen de bende leek te zijn verdwenen, de schout van Vriezenveen de heer van Almelo verzocht of de soldaten niet konden vertrekken.

De aankoop van de brandspuit, die kennelijk was aangekocht bij de heer Waanders uit Almelo is een gebeurtenis die in juni van het jaar 1739 plaats vond. Duidelijk wordt dat Vriezenveen brandmeesters kende die verantwoordelijk waren voor de brandbestrijding. Uit het kasboek blijkt dat de brandspuit regelmatig gesmeerd moest worden en dat was dan weer aanleiding voor een biertje in de herberg van de schout.

kerktoren ca. 1900De kerktoren en de bouwvalligheid ervan is in de Vriezenveense geschiedenis een telkens terugkerend fenomeen. Ook in de herfst van 1739 moest de kerktoren gerepareerd worden, al waren de bedragen die de reparatie toen kostte nog niet erg hoog. De toren stamde uit ongeveer 1640 en was zoals bekend na 1666 van de oude Buterweg naar het Westeinde verplaatst. In 1640 had een zekere Albert Wijllems Leijendecker uit Rijssen de opdracht aanvaard om een toren van zestig voeten (ca. 19 meter) hoog bij de kerk van Vriezenveen aan de Buterenweg neer te zetten. Hout en benodigd ijzerwerk zou door de Vriezenveners geleverd worden, de nagels voor de dakbedekking en de dakbedekking zelf zou door Albert Leijendecker geleverd worden, dit alles voor de som van 600 Karolinger guldens, waarbij drank en eten op kosten van Leijendecker zelf kwamen (bron: Archief Huize Almelo, inv. nr. 3521).

Tenslotte is er de kwestie van het Westerveen. Woest veengebied dat gedeeltelijk aan de Hammers behoorde, maar waar de Hammers te ver gingen in hun ijver het veengebied te cultiveren voor de boekweitteelt. De Vriezenveners waren van mening dat hierbij hun grondgebied door de Hammers was toegeëigend. Deze disputen over grenzen in de woeste gebieden waren geen incident. Ook met Wierden en Geesteren hadden de Vriezenveners dergelijke kwesties gehad. De grens was in deze tijd nog niet overal even duidelijk getrokken. De heer van Almelo moest in zulke zaken uitkomst bieden, het ging immers ook over de grenzen van zijn grondgebied en dus ook de reikwijdte van zijn gezag.  

© 2006 Erik Berkhof Amsterdam. e-mail: onweersberkhof (at) chello.nl