artikel verschenen in het Vriezenveense historische streekblad "Wavert 't Vjenne" in 2011. Het artikel, hier op internet gepubliceerd, is enigszins aangepast en geactualiseerd.

Wicher Berkhoff: Van Vriezenveens timmermanszoon tot Russisch edelman

Onlangs vroeg Hans Kobes (hoofdredacteur van dit blad) mij een artikel te schrijven over Wicher Berkhoff, de Vriezenvener die in Sint Petersburg een glansrijke carrière maakte en het uiteindelijk tot admiraal zou hebben geschopt. Ik antwoordde hem dat een artikel over Wicher een beetje een herhaling zou worden van eerdere publicaties. Ik stelde voor een algemeen artikel over de Kooikers te schrijven, met daarbij ook een stukje over Wicher. De Kooikersbijnaam voor een specifieke vertakking van de Vriezenveense Berkhofstamboom is afgeleid van het beroep dat een aantal voorouders van deze Berkhofs uitoefende en waar Wicher ook van afstamt. Vrijwel direct na dit verzoek benaderde de historicus Marnix Berkhoff uit Groningen me met het verzoek mee te werken aan een Wikipedia artikel over…….. jawel, Wicher Berkhoff. Dat was toch wel erg toevallig. Wikipedia is een soort encyclopedie op internet waar iedereen vrijwillig en belangeloos aan mee werkt die daartoe de behoefte voelt. Een geweldig instrument om kennis te verspreiden en te delen. Marnix zijn tweede naam is Wicher en inderdaad vernoemd naar de Vriezenvener Wicher Berkhoff. Zijn vader ging er bij zijn geboorte destijds nog van uit dat de Berkhoffs uit Epe (Gld.), waar Marnix Berkhoff van afstamt, en de Vriezenveense Berkhof(f)'s familie van elkaar waren en wilde de naam Wicher van deze bijzondere Berkhoffstelg graag in de naam van zijn zoon terug laten komen. Inmiddels heeft DNA-onderzoek uitgewezen dat de Berkhof(f)s uit Vriezenveen niet verwant zijn aan de Berkhoffs uit Epe. Ondanks dat Marnix geen familie is gebleken van de Vriezenveense Berkhof(f)'s geeft zijn tweede naam Wicher bij hem toch een speciale band met deze bijzondere Vriezenvener, waar hij, familie of niet, toch gedeeltelijk naar vernoemd is! Marnix en ik legden al het ons bekende materiaal over Wicher bij elkaar en hij betrok de Russische Jelena Sergejevna van Wijngaarden-Xiounina bij ons onderzoek om meer over Wicher te weten te komen. Jelena ofwel kortweg Lena heeft in 2007 een proefschrift geschreven onder de titel "Van assimilatie tot segregatie: De Nederlandse kolonie in Sint Petersburg tussen, 1856-1917" en weet dus heel goed van de hoed en de rand betreffende de Vriezenveense Rusluie (het complete zeer lezenswaardige proefschrift is op internet te vinden onder de volgende link: http://dissertations.ub.rug.nl/FILES/faculties/arts/2007/j.s.van.wijngaarden./thesis.pdf of ISBN 978-90-77089-06-4). Dankzij Lena kwamen wij in aanraking met de op het Russische internet bekende informatie over de Vriezenveense Wicher die voor ons toch nieuwe gezichtspunten opleverde en mij uiteindelijk deed besluiten het commercieel archivarisch onderzoeksbureau Blitz Information Center in Rusland om assistentie te vragen. De onderzoeksresultaten hiervan zijn, samen met de Russische biografische internetgegevens, zozeer de moeite waard dat dit artikel toch geheel gewijd is aan Wicher en een artikel over de Kooikers in een latere editie van Waver 't Vjenne aan bod zal komen. Ook daarover zijn trouwens nieuwe interessante feiten boven water gekomen.

Wicher en Vriezenveen

Wicher werd op 21 augustus 1794 geboren in het oude Kooikershuis, dat gelegen was aan het einde van het Oosteinde bij de Kooiplas. Zijn vader Albert Berkhoff was timmerman. Dat blijkt uit de gegevens van de volkstelling van 1795. Hierin staan 'Albert Berkhof', als timmerman en zijn broer 'Wieger Berkhof', die turfschipper was, naast elkaar vermeld aan het begin van het Oosteinde. Kennelijk woonden beide broers toen nog op het ouderlijke erf. Lang heeft de kleine Wicher niet op het oude Kooikerserf gewoond. Zijn vader kocht in 1799 voor 822 gulden een huis en erf gelegen aan het Oosteinde 413. De bewoners van dit erf zouden later bekend staan als de "Appen" naar de voornaam van Wichers vader Albert. De bijnaam de Kooikers verdween dus bij de nazaten van Albert Berkhof en zijn huisvrouw Berendina Bosch.

De familie Boss

De familie Bosch noemde zich ook wel van den Bosch. Maar van oudsher was de familienaam gewoon Bosch of Bos en in Rusland consequent Boss. Frederik Bosch, de grootvader van Wicher van moederszijde, vertrok in 1795 met zijn gezin naar Sint Petersburg. Dat blijkt uit de kerkelijke lidmatenregisters van Sint Petersburg. Wellicht was hij al sinds 1789 voornamelijk in Sint Petersburg woonachtig, want de lokale belastingregisters van Vriezenveen slaan hem vanaf dat jaar al niet meer aan. Hij was als wever naar Rusland gegaan en had zich ontwikkeld tot een succesvol textielfabrikant. Op verzoek van tsarina Catharina de Grote had hij zich in 1795 in Sint Petersburg gevestigd en de Kroons linnenfabriek opgericht. De registratie van de Hollandse Kerk te Sint Petersburg vermeldt in 1811 over zijn overlijden het volgende: "Den 25en january, Frederik Boss, gewezen fabrikant, 68 jaren , 6 maanden, beroerte koorts, geboren den 2en july 1742, hij wierd in den jaare 1795 nadat hij hier voorheen reeds meermalen verscheidene jaren geweest was, door Haare Kayzerlijke Majesteit beroepen om als meester hier in Sint Petersburg een kroons-linnenfabrik op te rigten, welken post hij 12 jaren getrouw en met allen vlijt heeft voorgestaan. Hij is getrouwd den 2 februar 1766 met Clasina de Vries geb. te Vries en Veen in Holland door haare vijfenveertig jarig echt verwekt acht kinderen waarvan vijf overleden zijn, en drie nog in leven; uit het sterfhuis begraven met eene lijkreden den 27en jan".
Wicher werd dus al zeer vroeg in zijn jeugd met succesvolle familieleden in Sint Petersburg geconfronteerd. Zijn eigen opa notabene had op verzoek van de tsarina een linnenfabriek in Rusland gesticht! Dat moet toch zeker tot de verbeelding hebben gesproken van de jonge Wicher. Ook van zijn tante Aaltje Boss is bekend dat ze met haar naaischool in Sint Petersburg de bijzondere aandacht van het keizerlijk hof genoot. D.G. Harmsen verhaalt hierover in zijn boek "Vriezenveners in Rusland". Overigens ging Aaltje Boss ook onder de familienaam Berkhoff door het leven. Dit blijkt uit particuliere correspondentie van Lucas Joost aan Wicher Jansen van 11 december 1855. In deze brief is sprake van een bezoek aan een zekere Eeltje Berkhoff [lees: Aaltje Berkhoff]. Ik citeer: "Hedenmiddag na kerktijd zijn Herman en Grietje naar Eeltjen Berkhof gegaan, die Grietje gaarne eens spreken wilde, dat is een vrouw van in de 80 jaren die al de oude lui van het Vriezenveen gekend heeft en het Vriezenveens beter spreekt als een onzer". Dit moet wel op Aaltje Bos slaan die dan inderdaad ouder dan 80 jaar is. Ook bij de geregistreerde avondmaalgangers van de Hollandse Hervormde Kerk komt af en toe een mej. Berkhoff (o.a. 1844 en 1846) voor. Ik vermoed dat het ook hier om Aaltje Bos handelt en dat ze af en toe ook met de naam Berkhoff aangeduid werd, omdat ze wellicht bij haar neef Wicher Berkhoff in huis woonde. Bij de overlijdensregistratie in 1863 heet ze overigens gewoon Boss. Vermeld staat: "Den 2 april, Alida Boss, zesentachtig jaren, 2 maanden en 24 dagen, verval van krachten , den 5 april op Wolkowa; eene ware discipelin des Heeren".

Wichers opleiding te Sint Petersburg (1804-1815)

De connecties van de familie Boss met het tsaristische hof hebben wellicht de weg voorbereid voor Wichers opleiding aan het college van scheepsbouwarchitectuur te Sint Petersburg. Dit was een hogere beroepsopleiding die tsaar Peter de Grote in 1798 had opgericht als opleiding voor scheepsbouwers of wellicht beter gezegd een opleiding voor scheepsbouwingenieurs. Het was de eerste opleiding in zijn soort ter wereld. Aanvankelijk was de opleiding niet specifiek militair, maar meer algemeen op de scheepsbouwkunde en andere algemeen maritieme vaardigheden gericht. Tot de docenten van het instituut behoorden kapiteins van de Russische Marine en ook professoren, zoals Guriev die er sinds 1798 hogere wiskunde, mechanica, hydraulica doceerde. Voorwaar geen opleiding van gering formaat. De scholieren die aan deze academie mochten studeren moesten een bepaald opleidingsniveau hebben. Ze moesten kunnen lezen en schrijven en moesten slim zijn en daarnaast over een goede gezondheid beschikken. Het waren jonge jongens, veelal tussen 12 en 14 jaar. En Wicher Berkhoff, een eenvoudige timmermanszoon uit Vriezenveen, was dus één van hen. De opleiding duurde doorgaans 6 jaar. Het is verleidelijk om in grootvader Frederik Boss de promotor van Wichers vakopleiding als scheepsbouwer te zien. Hij had immers hooggeplaatste contacten en heeft wellicht een goed woordje voor hem gedaan om hem geplaatst te krijgen aan deze kwalitatief hoogstaande opleiding. Wicher begon zijn opleiding op 24 november 1804. Hij was toen net goed en wel 10 jaar oud en dat is toch wel bijzonder te noemen. Op 10-jarige leeftijd huis en haard en ouders, broer en zusters in Vriezenveen verlaten om in het verre Rusland een opleiding tot scheepsbouwer te beginnen was niet niks. Zijn grootouders Boss zullen hem ongetwijfeld in Sint Petersburg hebben opgevangen. Wellicht is het handgesneden kistje met hierop afgebeeld een aantal timmermansgereedschappen en de initialen A.B., dat zich in het museum van Vriezenveen bevindt en waarvan sinds kort bekend is dat dit door Wicher voor zijn zuster Adolfina Berkhoff is gemaakt, wel een praktijkopdracht van Wicher geweest gedurende zijn opleiding tot scheepsbouwer. Het zou zo maar kunnen.
Het aan Wicher Berkhoff toegeschreven kistje met de timmermansgereedschappen
en de initialen A.B. (foto Waver 't Vjenne nummer 32 en 33).
  
Wicher nam de tijd voor zijn studie en legde pas in 1815 voor de verschillende vakken zijn examen af in aanwezigheid van de leden van de Staats Admiraliteitsraad. Tegenwoordig zouden we zo iemand een langstudeerder noemen. Wellicht heeft zijn achterstand in de Russische taal hiermee te maken gehad. Voor het succesvol afronden van zijn examen kreeg hij op 17 februari 1816 de timmermanstitel in de 12e klasse. Alle burgerlijke en militaire ambtelijke functies van enig aanzien waren door Peter de Grote verdeeld in 14 klassen, elke klasse of rang gaf aanspraak op een afzonderlijke titel, en ieder, die ambtenaar wilde worden, moest op de laagste sport, dat wil zeggen 14e klasse, beginnen. Echter personen die afgestudeerd waren aan een hogere beroepsopleiding of een universitaire opleiding hadden genoten en vervolgens in Russische staatsdienst traden werden gelijk ingeschaald in een hogere schaal die kon variëren van de 8e tot de 12e klasse. Ook het hof kende haar eigen rangentabel van 14 klassen voor degenen die daar werkzaam waren. Dit ambtenarenapparaat wordt ook wel 'de Tsjin' genoemd en was geheel gemodelleerd naar het militair georganiseerde ambtenarenapparaat van Pruisen.
gravure van Kachalova en Makhayev uit 1753
De nog onbebouwde Newski Prospekt met zicht op de
Admiraliteitsscheepswerf (gravure van Kachalova en Makhayev uit 1753)
  
Als een ambtenaar in de 14e klasse belandde, werd deze persoon als adellijk beschouwd en vanaf de 8e klasse werd dit adeldom ook nog eens erfelijk. Het hele klassenstelsel loopt als een rode draad door Wichers carrière heen.

Naast zijn scheepsbouwstudie besteedde Wicher ook aandacht aan zijn geestelijke ontwikkeling. Wicher doet op 8 april 1812, -nog tijdens zijn opleiding dus-, in de Hollandse Hervormde Kerk van Sint Petersburg belijdenis bij ds. D. J. Janssen. De Hollandse Kerk zou tot aan zijn dood een prominente plaats in zijn leven blijven innemen. Op de lijsten van avondmaalsgangers van de Hollandse Kerk komt zijn naam met enige regelmaat voor tot in april 1869, een jaar voor zijn overlijden, toen hij het avondmaal voor het laatst bijwoonde.

Wicher als militair scheepsbouwer (1817-1828)

Van Wicher is een brief, gericht aan zijn ouders, bewaard gebleven, die te zien is in het museum van Vriezenveen. Uit deze brief valt bepaalde informatie over zijn rang vlak na zijn opleiding af te leiden. In 1818 werkt hij volgens eigen zeggen samen met zijn neef Fedorja Komovskij die dan "ook al officier is in dienst met mij tezamen in de Admiraliteit bij de scheep-baukunst". Hiermee wordt gesuggereerd dat Wicher dan zelf reeds officier is. Deze informatie stemt overeen met de gegevens die bij de huwelijksregistratie staan vermeld in 1820. Hij is dan luitenant en dat is een officiersfunctie. Het admiraliteitsgebouw, waar Wicher werkte, was gelegen aan het westelijk deel van de Newski Prospekt en daarmee vertoefde Wicher dicht bij de zaken van zijn mede-dorpsgenoten die menig winkel bezaten aan deze belangrijke Petersburgse straat.
Zoals gesteld, begon Wicher zijn loopbaan na zijn studie in 1816 als timmerman van de 12e klasse. In 1819 kreeg zijn functie een nieuwe benaming en werd zijn titel assistent-scheepsbouwer. Tot 1825 kreeg Wicher diverse opdrachten waaronder het bouwen van schepen. Zo bouwde hij in 1819 de passagiersschepen "de Dolfijn" en de "Sint Petersburg" en assisteerde hij bij het bouwen van meerdere oorlogsschepen, waaronder het 84-kanonsschip "Gangut". Ook kreeg hij diverse reparatie- en onderhoudsopdrachten en moest hij de drijvende keizerlijke badgelegenheid te Sint Petersburg in 1825 herstellen die door de vloed van 1824 ernstige schade had geleden. In datzelfde jaar werd Wicher, dankzij een overeenkomst tussen de Minister van Financiën en de Minister van Marinezaken, als scheepsbouwer gedetacheerd op de Admiraliteitsscheepswerf. Er staat niet bij vermeld dat dit ook een hogere ambtenarenklasse inhield. Op keizerlijk gezag werd Wicher in december 1826 van scheepsbouwer gepromoveerd tot scheepsingenieur met de rang van 2e luitenant. De aanduiding luitenant betekent dat Wicher, ondanks al zijn civiele beroepsomschrijvingen kennelijk toch in dienst van de Russische marine was. Vanaf 1826 werd hij door de Inspecteur van scheepsingenieurs ook ingezet voor theoretische en praktische scholing van leerlingen. In februari 1828 werd hem, vanwege keizerlijk bevel, ontslag verleend in de rang van luitenant met uniform. Deze formulering is enigszins cryptisch, maar duidt eveneens op een militaire functie. Een maand later, in maart 1828, bevestigt de Minister van Financiën zijn functie als scheepsbouwer op de Admiraliteitsscheepswerf. In opdracht van de Minister, gedateerd 25 april 1828, moest Wicher daarnaast toezicht houden op de economische- en onderwijsafdelingen van de Scheepsbouwers Navigatie School. De bemoeienis van de Minister van Financiën met Wichers werkzaamheden op de Admiraliteitswerf, was wellicht al een voorteken. Wichers werkzaamheden waren waarschijnlijk meer civiel dan militair van karakter en op 4 oktober 1828 werd, door een Ukaze van de Russische senaat, zijn militaire rang van luitenant omgezet naar de civiele rang van provinciaal secretaris, een benaming voor civiele beambten in de 12e klasse. Hier speelt waarschijnlijk een reorganisatie van de Marine een rol. Rond 1827-1828 wordt het Ministerie van de Marine namelijk gesplitst in 2 delen, namelijk het Ministerie van Scheepvaart en het Ministerie van de Marine. Voor Wicher zijn de jaren als marineman voor zijn carrière niet erg vruchtbaar geweest. Na het succesvol afronden van zijn opleiding in 1816 was hij tot 1828 geen enkele trede opgeschoven in het Russische klassensysteem. Daar zou snel verandering in komen, nu zijn functie civiel was geworden en kennelijk andere bazen het wat hem betreft voor het zeggen hadden.
Wapenschild van de admiraliteit
Wapenschild van de admiraliteit, als windvaan aanwezig op de toegangstoren van de Admiraliteitsgebouwen. Embleem van de stad Sint Petersburg.
  

Wicher als civiele directeur van de Admiraliteitswerf (1829-1870)

Na de benoeming van Wicher als scheepsbouwer in de civiele functie van provinciaal secretaris in oktober 1828 raakte zijn carrière in een enorme stroomversnelling. De Minister van Financiën benoemt Wicher in februari 1829 tot waarnemend directeur van de Admiraliteitswerf van Sint Petersburg. Deze functie zou hij blijven uitoefenen, -met een promotie tussentijds tot directeur?-, tot aan zijn dood in 1870. In april 1829 wordt zijn ambtelijke klasse dan eindelijk gewijzigd en in overeenstemming gebracht met zijn nieuwe werkzaamheden. De minister van Financiën benoemt hem in de civiele rang van collegiaal secretaris en wel met terugwerkende kracht tot februari 1819. Deze rang betekende dat Wicher twee treden gestegen was in het ambtelijk apparaat en wel tot de 10e klasse. Vanaf dat moment gaat het snel met Wichers carrière. Nog in december 1829, datzelfde jaar dus, werd hij door de Russische senaat bij wet (ukaze) gepromoveerd tot titulairraad, ook nu weer met terugwerkende kracht tot februari 1822. Dat was de 9e klasse. En in 1832 werd hij tot de 8e klasse gepromoveerd. Hij zal de daarbij behorende civiel ambtelijke rang van collegiaal assessor hebben verworven. Daarmee kwam de erfelijke adelstatus in Rusland voor Wicher en zijn nakomelingen binnen handbereik. Uit de archieven van de Hollandse Hervormde Kerk lezen we dat hij in elk geval voor of in 1832 de rang van hofraad had verworven, waarmee hij zich tot een civiel ambtenaar van de 7e kon rekenen. Wellicht had dit te maken met de aan hem in 1832 uitgereikte onderscheiding van ridder commandeur in de orde van Sint-Anna 3e klasse. Uitgereikte ordes konden namelijk ook invloed hebben op de klasse-indeling in het Russisch ambtenarenapparaat. En dat niet alleen, het ereteken van Sint-Anna, dat Wicher ontving, hield sinds 1804 ook de vrijstelling van belastingbetaling in. Een mooie bijkomstigheid van deze orde. In 1834 werd hij vervolgens nog beloond met de ridderorde van Sint Wladimir 4e klasse. In 1836 werd hij gedecoreerd met de orde van Sint-Stanislav 2e klasse en in september 1838 werd hij commandeur in de orde van Sint-Anna 2e klasse. In oktober 1840 kreeg hij vervolgens nog de onderscheiding in de orde van Sint-Anna 2e klasse gedecoreerd met de keizerlijke kroon. De keizerlijke ukaze vermeldt: "Voor een uitstekende en ijverige dienst en op voorstel van de Minister van Financiën schenken Wij u op 19 okt. 1840 de orde van Sint-Anna van de tweede graad versierd met Onze keizerlijke kroon". Naast die onderscheidingen kreeg Wicher in deze periode nog tal van andere medailles voor bewezen goede diensten, maar dit zijn wel de belangrijkste. Na 1840 kreeg hij geen onderscheidingen meer uitgereikt, behalve een herinneringsmedaille vanwege de Krimoorlog (1853-1856).
In 1836 kreeg hij van de Tsaar persoonlijk permissie om twee maanden met verlof naar het buitenland te gaan. Hij was toen net onderscheiden voor 20 jaar trouwe dienst. Het is goed mogelijk dat Wicher toen naar Vriezenveen is gegaan om zijn familieleden op te zoeken. Dit bezoek is uit overlevering bekend. Zelfs zijn bloedeigen zuster herkende hem niet. Maar ja, als je als 10-jarig ventje vertrokken bent uit Vriezenveen, is dat ook niet zo vreemd.
Wichers carrière staat nog steeds niet stil. In 1839 kreeg hij een bijzondere beloning van 2000 Roebel en in 1841 maakte hij weer eens promotie en wordt hij benoemd in de rang van collegieraad. Dat hield in dat hij opgeklommen was tot een civiel ambtenaar van de 6e klasse. Hij werd als zodanig ingeschreven in het register van ambtenaren van het Ministerie van Financiën, waar zijn functie werd omschreven als "ambtenaar voor bijzondere missies". Dit werk deed hij naast zijn functie als waarnemend directeur van de Admiraliteitswerf. In 1843 werd hij voor deze functie voor bijzondere missies zelfs ingeschaald in de ambtelijke registers van de 5e klasse. Echter deze speciale baan bleek van korte duur. Er was ook toen sprake van reorganisaties en Wichers functie voor speciale missies werd opgeheven. Echter wel bijzonder, zijn salaris voor deze functie bleef hij gewoon behouden.
Die Admiraliteit rond 1810, Lithografie van Barth. Achter dit gebouw bevond
zich de admitraliteitsscheepswerf.
  
Ons zeggen al die ambtelijke Russische ambtenarenklassen wellicht niet zoveel, maar in Rusland was de 6e klasse best bijzonder. Je werd dan aangesproken met "Uwe Hoog Eerbare". Uiteindelijk bereikt Wicher de klasse van staatsraad in werkelijke dienst in 1866, nadat hij in 1859 al tot staatsraad was benoemd. Daaraan zal mogelijk een promotie in zijn functie als waarnemend directeur van de Admiraliteitsscheepswerf naar de hogere functie van directeur zijn voorafgegaan. Helaas ontbreken mij de archiefgegevens over deze promotie. Russische internetbiografieën stellen dat hij de functie als directeur heeft uitgeoefend en in papieren over de pensioenaanspraken van Wichers weduwe in 1870 wordt ook gesproken over Wichers functie als directeur van de Admiraliteitswerf. De hogere rangen die Wicher krijgt toegekend in 1859 en 1866 lijken hiermee in overeenstemming te zijn. De staatsraad was een ambtenaar van de 5e klasse en de staatsraad in werkelijke dienst een ambtenaar van de 4e klasse. Daarmee was Wicher zeer hoog in het ambtelijk apparaat van Rusland geklommen. Best bijzonder voor een Vriezenvener van eenvoudige komaf. De aanspreektitel voor Wicher was vanaf zijn benoeming tot staatsraad in werkelijke dienst "Uwe Excellentie". Deze aanspreektitel zegt ons wellicht meer over Wichers status dan al die verschillende klassen. In Almelo werd de heer van Almelo op deze wijze aangesproken. Dat zegt toch wel iets over Wichers verworven status. Het salaris van Wicher bestond in 1870, het jaar van zijn overlijden, uit 2 delen. Een deel voor zijn functie als directeur van de scheepswerf dat in 1870 850 roebel bedroeg en vanwege zijn (vervallen) functie als ambtenaar met bijzondere taken had hij nog steeds een inkomen van 850 roebel op jaarbasis. Zijn vrouw, die nog de zorg had over 3 inwonende kinderen, kreeg na Wichers overlijden op grond van deze voormalige inkomsten in 1870 een pensioen toegekend van 571 roebel en 80 kopeken.
Uit de Russische biografieën op internet over Wicher is nog meer te vinden over zijn arbeidzame leven en wel dat hij uitblonk door zijn vertaalwerk van scheepsbouwliteratuur. Hij had een echte talenknobbel en beheerste het Frans, Duits, Engels, Russisch en niet te vergeten het Nederlands. Hij schreef talrijke artikelen over de scheepsbouw en had een grote reputatie op dat vlak. In opdracht van de Tsaar vertaalde hij een aantal buitenlandse standaardwerken op het gebied van de scheepsbouwarchitectuur naar het Russisch. De tsaar wilde hiermee de kennis en het niveau van de Russische scheepsbouw op een hoger peil brengen. Zo publiceerde Wicher in 1835 te Sint Petersburg in het Russisch onder de naam Vasili Berkov het Engelse standaardwerk: "Guidelines for the Construction of Sea and River Steamboats". Het eerste Russische leerboek voor de scheepsbouw is door Wicher in 1836 geschreven. Gesteld kan worden dat Wicher met zijn vele vertaalwerk een steentje heeft bijgedragen tot een meer professionele Russische scheepsbouw. En dat is een heel nieuw gezichtspunt op het leven en werk van Wicher. En zeker niet de minst belangrijke!   
  
  
jaar klasse rang beroep
   14 -   
   13 -   
1817-1828 12 luitenant (militair) timmerman/scheepsbouwer
1828 12 provinciaal secretaris scheepsbouwer
1829 10 collegie secretaris (waarnemend) directeur Admiraliteit
1829 9 titulaire raad (waarnemend) directeur Admiraliteit
1832 8 collegie asessor (waarnemend) directeur Admiraliteit
voor 1837 7 hofraad (waarnemend) directeur Admiraliteit
1841 6 collegieraad beambte voor speciale missies *
1843 5 staatsraad beambte voor speciale missies *
1859 5 staatsraad (waarnemend?) directeur Admiraliteit
1866 4 staatsraad in werkelijke dienst (waarnemend?) directeur Admiraliteit
   3 -   
   2 -   
   1 -   
Tabel: 1 Wichers carrière in vogelvlucht
* nevenfunctie bij het Ministerie van Financiën

  
  

Was Wicher ooit admiraal?

Tot nu toe werd over Wicher altijd gesproken als zijnde een admiraal. Hosmar beschrijft in zijn boek de Ruslandvaarders uit 1986 gedetailleerd wat Wichers werkzaamheden als kapitein-luitenant (een militaire rang dus) bij de admiraliteit inhielden. Hij citeert daarbij een werkinstructie uit 1834. Wichers belangrijkste taak in die tijd bestond uit, en ik citeer nu uit Hosmars boek: "het houden van toezicht op werven, takels enz., meelmagazijnen, vracht- en personenschepen, alsmede boten, sloepen, schuitjes en bootjes van vrachtschepen en dergelijke . Verder moest hij toezicht houden op: "de uitrusting van oorlogsschepen, personenschepen, vrachtschuiten, wherries, sloepen, boten, boeiers, jachten en alle schepen van het Hof en van de Admiraliteitsheren". Ook voor het toezicht op reparaties en het gereedmaken van deze schepen was hij verantwoordelijk. Op zich stemt de beschrijving van de functie overeen met de functie van een (waarnemend) directeur van de admiraliteitsscheepswerf, alleen blijkt uit nieuwe voorliggende informatie over Wicher, dat hij sinds 1828 niet in dienst van de marine was, maar een civiele functie had. Het is dan ook vreemd vreemd dat Hosmar Wicher in de werkinstructie met de militaire rang van kapitein-luitenant omschrijft. Ook over het admiraalschap verhaalt Hosmar.   
  
foto van Wicher Berkhoff; eigendom van het Historisch Museum Vriezenveen
foto van Wicher Berkhoff; eigendom
van het Historisch Museum Vriezenveen.
foto van Wicher Berkhoff; zoals gepubliceerd
in het tijdschrift Nederlandse Historiën in een artikel van Hosmar 10e jaargang nummer 1, 1976. NB deze afbeelding schrijft Hosmar ook toe aan de Ruslandganger Jan Harmsen (1786-1862), zie afbeelding 42 "Vriezenveen in oude ansichten", deel 5 door J. Hosmar.
wicherberkhoff_hosmar_DeRuslandvaardersBlz99.jpg
foto van Wicher Berkhoff; zoals gepubliceerd
in het boek de Ruslandvaarders van Hosmar.

  
  

  
  

  
  

  
  

  
  

  
  

  
  

  
  

  
  

  Hij haalt in zijn boek twee brieven aan die Wicher aan de tsaar geschreven heeft. Helaas worden hierbij geen data genoemd. In de ene brief wordt daarbij gesteld dat Wicher de brief in de hoedanigheid van vice-admiraal schrijft en houdt hij een pleidooi voor een eerlijker werkverdeling op de Admiraliteit. Dit lijkt strijdig met de nieuwe informatie over Wicher die na 1828 uitsluitend civiele rangen had en in het adelsregister van civiele ambtenaren werd ingeschreven en niet in het militaire register van edelen. Ook bij zijn overlijden in 1870 wordt niet gerept over een militaire rang van admiraal. Wel wordt zijn civiele rang van staatsraad in werkelijke dienst genoemd. Ik heb geprobeerd de door Hosmar geciteerde brieven te achterhalen en ben bij hem op bezoek geweest. De bronnen waar hij naar refereert heb ik echter niet boven water kunnen krijgen. Het zou natuurlijk ook nog een vertaalkwestie kunnen zijn. Een admiraal behoorde trouwens ook tot een hogere ambtenarenrang en wel tot de 2e klasse en een vice-admiraal behoorde tot de 3e klasse. De functie van admiraal komt ook niet naar voren in de Russische internetbiografiën over Wicher, noch in het archief van de Hollandse Hervormde Kerk. Hoewel de nieuwe informatie weliswaar summier is over Wichers laatste levensjaren en hier dus zaken kunnen ontbreken, durf ik toch wel te stellen dat Wicher volgens mij nooit een admiraal geweest kan zijn. Als de weduwe van Wicher in 1870 aanspraken maakt op een pensioen wordt gesproken over diens functie als directeur van de admiraliteitswerf en zijn inkomsten uit zijn functie als ambtenaar voor bijzondere taken voor het Ministerie van Financiën. Over zijn functie of titel van admiraal wordt niet gerept. Wellicht heeft het feit dat Wicher directeur was van de Admiraliteitsscheepswerf bijgedragen tot de verwarring met zijn vermeende functie van admiraal. De naam Admiraliteitsscheepswerf suggereert wellicht dat een admiraal de baas is van deze werf. De Admiraliteitswerf werd overigens bestuurd door de Admiraliteit van de Marine en mogelijk werd hij in de dagelijkse omgang daarom ook wel admiraal genoemd, wie zal het zeggen. Maar een functie als admiraal in militaire dienst heeft hij op basis van de voorliggende bronnen volgens mij nooit gehad. Het is wel zo, dat de marine en de Admiraliteitsscheepswerf nauw vervlochten moeten zijn geweest. Ook de foto's, welke van Wicher bekend zijn, betreffen afbeeldingen van een persoon in burgerkledij en van een admiraal zou je een foto met een marine uniform verwachten. Één foto is in het bezit van het museum van Vriezenveen en één foto is door de heer Hosmar gepubliceerd in o.a. het boek "Ruslandvaarders". Een derde foto is recentelijk (na publicatie van dit artikel in het tijdschrift "Waver 't Vjenne") achterhaald in het tijdschrift Nederlandse Historiën. Deze foto wordt echter door Hosmar eveneens gebruikt als afbeelding van Jan Harmsen (afbeeelding 42 in "Vriezenveen in oude ansichten deel 5). Nu is het vreemde dat de personen op de foto's van het museum en dat in het tijdschrift Nederlandse Historiën niet erg lijken op de robuuste afbeelding van Wicher in het boek de "Ruslandvaarders". Dat betekent dat 1 foto en wellicht 2 foto's of alle drie (?) niet kloppen. Noch het museum, noch de heer Hosmar weet de herkomst van de verschillende foto's. Wellicht weet één van de lezers het verhaal achter, of de herkomst van de foto's?
De overlevering dat Wicher als chef van de scheepswerf een rol heeft gespeeld in de ceremonie van de eerste vaart van de Russische vloot na de lange Russische winter lijkt wel op waarheid te berusten. De overlevering verhaalt dat Wicher als symbool van de ontdooide Newa, ten teken dat de vloot weer uit kon varen, een beker met het dooiwater aan de tsaar overhandigde. Deze kreeg hij dan gevuld met goudstukken terug. Berkhoff, zo gaat het verhaal, nam elk jaar een wat grotere beker gezien de mooie opbrengst die deze ceremonie iedere keer opleverde, maar uiteindelijk kreeg hij de knip op de neus en kreeg hij de beker leeg terug. Een mooi verhaal. In het archief van Sint Petersburg zijn stukken te vinden uit de jaren 1853-1856 toen Wicher nog plaatsvervangend directeur was en ze handelen over ceremoniën op de Newa. Weliswaar heb ik de inhoud van de akten niet laten onderzoeken, maar ze lijken wel te slaan op de Newaverhalen met de beker.

Vasily Ivanvitch Berkov een man van adel.

Orde van Sint-Anna met kroon
Orde van Sint-Anna met de keizerlijke kroon, de directe aanleiding voor Wichers
adellijke registratie.
  
Zoals gezegd had Wicher met zijn rang van de 8e klasse in 1832 het erfelijk adeldom binnen handbereik. Het was echter de toekenning van de orde van Sint-Anna met de decoratie van de keizerlijke kroon in 1840, die voor hem de directe aanleiding was om zijn erfelijke adeldom voor hem en zijn kinderen in 1847 officieel te laten registreren. Deze aanvraag werd door Wicher ingediend bij de raad van edellieden van de provincie van Sint Petersburg. Het verzoek werd gehonoreerd en Wicher of beter gezegd Vasily Ivanovitch Berkov, zoals Wicher op z'n Russisch werd genoemd, en zijn familieleden, waaronder 6 kinderen, werden opgenomen in deel 3 van het adelsregister van de provincie van Sint Petersburg. In deel 3 werden de civiele adellijke beambten opgenomen. Er was een apart deel 2 voor de registratie van de militaire edelen en daarin staat Wicher niet vermeld. Voordat de adel registratie plaatsvond had Wicher, zich met zijn kinderen al in 1846 laten registreren tot Russisch staatsburger. Mogelijk met de bedoeling de Russische adel registratie mogelijk te maken. Bij deze adel registratie wordt de gehele levensloop met alle beroepen en onderscheidingen van Wicher opgesomd. Dat is dan ook de reden dat over de periode voor 1846 de meeste informatie van hem bekend is.

Het Russische gezin Berkov

De huwelijksregistratie in de Hollandse Hervormde Kerk te Sint Petersburg van Wicher in 1821 luidt aldus: "Den .....mei, zijn na eene driemalige proclamatie in onze hervormde en in de Russische kerk-den 23 april, den 1 en 7 mei-alhier door den Russischen priester in den staat des huwelijks bevestigd: de heer lieutenant Wicher Berkhoff, zoon van Albert Berkhoff en Berendina Bosch, en de demoiselle Alexandrine Wolkow, dochter van den keizerl. mondschenker Johann Wolkow en Nadeschda Wolkow".

De Russisch Orthodoxe Sint Nicolaaskathedraal waar Wicher in 1821 huwde.
  
Wicher huwde dus met een dochter van een Rus die dagelijks in de nabijheid van de tsaar verkeerde, voorwaar een bijzonder huwelijk. Een mondschenker stond qua positie in de ambtenarenklasse van het hof in de 12e klasse, qua rang dus gelijk aan Wichers positie in de ambtenaren klassetabel. Een inzegening door een Russische priester was verplicht wilde het huwelijk in Rusland erkend zijn. Eventuele dopelingen moesten verplicht Russisch orthodox worden gedoopt. Dat was nu eenmaal de consequentie van het huwen met een Russin. Meer informatie voor wat betreft de vader van Alexandrine Wolkow blijkt uit Russische bronnen. Hierin heet Alexandrine echter de dochter te zijn van de keizerlijke tafeldekker (ook een hoffunctie 12e klas) Ivan Prokoviev Wolkow. Een compleet andere naam dan Johann Wolkow uit de Hollandse huwelijksregistratie van Wicher en tevens met een andere functie aan het keizerlijke hof. Wellicht heeft Ivan Wolkow meerdere functies aan het tsaristische hof gehad?
Het Russisch-orthodoxe huwelijk van Wicher Alexandrine vond plaats op 13 mei 1821 in de Sint Nicolaaskathedraal, vanouds de kathedraal waar zeelieden kerkten. Wicher had bij zijn huwelijk 2 getuigen te weten: de scheepsbouwersassistent 9e klasse Andre Potrrovovich Pomorski en kapitein Vasili Ososhen. Zijn bruid, rond 1804 geboren, was bij het huwelijk slechts 17 jaar oud en had als getuigen haar vader en de provinciaal secretaris van het Ministerie van Binnenlandse Zaken Alexander Akochinski bij zich. Het huwelijk werd rijkelijk gezegend met kinderen die allen in de Russisch Orthodoxe kerk werden gedoopt. Bij de aanvraag door Wicher van het Russisch staatsburgerschap in 1846 zijn nog 6 kinderen in leven:
1. Elena geboren ca. 1828 (is in 1846 18 jaar oud)
2. Nadezhda gedoopt in 1834 in de Kathedraal van de Drieeenheid.
3. Victor gedoopt in 1837 in de Kathedraal van de Drieeenheid.
4. Alexandra gedoopt in 1840 in de Kathedraal van de Drieeenheid.
5. Maria gedoopt in 1842 in de Kathedraal van de Drieeenheid.
6. Alexander gedoopt in 1844 in de Kathedraal van de Drieeenheid.
  
grafzerk van Wicher Berkhoff 1870, Wolkowa Sint Petersburg; 
foto van P.N. Holtrop 2000
grafzerk van Wicher Berkhoff 1870, Wolkowa Sint Petersburg; foto van
P.N. Holtrop 2000
  
Het gezin woonde in een huis aan de Bolshaya Dvorianskaiastraat nummer 19 in de wijk Petrogradskaya (momenteel heet de straat Ulitsa Kuybysheva). Wicher had dit huis gekocht. Momenteel staat er op deze plek een huis uit 1905. Het huis van Wicher is dus verdwenen. De zoons en kleinzoons van Wicher hadden, voor zover bekend, allen functies in het Russische leger. Zoon Victor, die in 1905 nog leefde, was toen gepensioneerd majoor-generaal. Hij woonde toen op het adres Mokhovayastraat 30. Alexander de andere zoon was in 1869 2e luitenant. Ook kleinzoons van Wicher hadden militaire beroepen. De zoon van Victor, genoemd naar zijn grootvader Vasily, was kapitein bij de artillerie. Nikolai een zoon van Alexander was in 1895 bij het lijfwacht-grenadiersregiment en in 1902 staf-kapitein van datzelfde regiment. Zijn broer Nikolai, aanvankelijk ook luitenant bij dit regiment, en gymnastiek docent op de lagere technische school (1902), schopte het tot kolonel (1917).
Of en hoeveel nakomelingen er van Wicher in Rusland en wellicht elders leven is onbekend. De familie behoorde tot de adel en had militaire functies. Dit zal ze in de Russische revolutionaire periode erg kwetsbaar hebben gemaakt voor de vele geweldadigheden. De adel verloor haar voorrechten, bezittingen en titels. Velen werden vermoord of vluchtten naar het buitenland. In de periode tussen 1918 en 1923 lieten ca. 17 miljoen Russen het leven. Vraag is of er Berkovs zijn die dit massale geweld hebben overleefd. Tastbaar is in Sint Petersburg nog wel steeds de grafsteen van Wicher Berkhoff die op 5 april 1870 op het Lutherse kerkhof Wolkowa te Sint Petersburg werd begraven. Frappant is dat op de grafsteen staat dat Wicher op 21 september 1794 is geboren, terwijl dit volgens het Vriezenveense doopboek 21 augustus 1794 was. Op de grafsteen staat zowel een Russische als Nederlandse tekst. Wicher bleef toch een halve Nederlander hoewel zijn Russische naam anders deed vermoeden. Je zou haast gaan twijfelen of de Vriezenveense Wicher Berkhoff en de Russische edelman Vasily Ivanovitch Berkov wel één en dezelfde persoon zijn, maar de grafsteen is het tastbare bewijs. Hierop staan zijn Nederlandse en Russische naam gezamenlijk ingebijteld.

  
  
NB: Bij dit artikel is mede gebruik gemaakt van de transcripties van het archief van de Hollandse Hervormde Kerk (1713-1927) gepubliceerd door de de Theologische Universiteit van de Protestantse Kerk in Nederland te Kampen en informatie van het Documentatiecentrum van het Historisch Museum Vriezenveen. Met speciale dank aan Lena van Wijngaarden en Marnix Berkhoff.

© 2011 Erik Berkhof Amsterdam. e-mail: onweersberkhof (at) upcmail.nl

COMMENTAAR EN FEED-BACK, CORRECTIES EN SUGGESTIES ZIJN ALTIJD WELKOM, MAIL ME!
Copy-right: Ik heb er geen bezwaar tegen, -mits niet voor commerciële doeleinden-, als je informatie van deze website gebruikt, daar is de site ook voor bedoeld. Ik verzoek je dan naar de bron te verwijzen. Het is van groot historisch belang de afkomst van informatie te kunnen traceren en verifieren. Voor het integraal overnemen van grotere gedeelten van mijn website verleen ik in principe geen toestemming. Zie hier voor meer toelichtende informatie over verantwoording, privacy en copyright.
Last updated 22.05.2011