195.
, ged. Vriezenveen
, † ald.
.
Notitie bij Aelbert Jansen: landbouwer, bewoonde het Boosmanserf, Oosteinde 175 huidige nummering. (Zie blz. 95 Ken uw dorp en heb het lief). Het erf was afkomstig van de familie ten Cate (Alberts moeder). In 1729 staan in het boterpachtregister als eigenaar van de ongeveer 3 akkers land vermeld, Albert Sandboer en Berent Gerritsen Cate (oom van Albert, broer van zijn moeder). Berent Gerritsen Cate staat als zodanig al in de boterpachtregisters van 1691 genoemd. En het is deze Berent Gerrits ten Cate die ook de naam Boosman droeg. In een acte d.d. 2-8-1717 uit het archief van Schoutambt Vriezenveen staat vermeld dat Berent Gerritsen Boosman de brink van zijn erf deelt met de onderschout Gerrit Bartelink.
Het erf omvatte in 1735 volgens de boterpachtkohieren 2 akkers land met broekland, hiervoor moest jaarlijks aan de heer van Almelo 11 1/2 pond boter worden afgedragen.
Op 20-02-1762 koopt Albert het erf van Ridderschap en Steden op een publieke veiling (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
6-4-1726 Jan Henrixen Santbour voor zich zelf en als daghuurder en zijn zoon Albert Jansen, als knecht gediend hebbende bij Gerrit Frericks Caate alias Cort Geert eisen voor het gericht van het schoutambt Vriezenveen betaling van daghuurders en knechtenloon ad 10 gulden 10 stuivers (bron: archief Scha vrv inv.nr. 24 foto 256).
In het hoofdgeldkohier van 1737 komt Albert voor als "Albert Jansen", hij wordt dan aangeslagen voor 2 personen en de aanslag bedraagt 18 stuivers, met 45 cent p.p. is dat een gemiddelde aanslag. In het hoofdgeldkohier van 1753 wordt Albert aangeslagen voor 4 personen en moet 1 gulden betalen. Dat is 0,25 per persoon en dit betekent dat de familie het niet erg breed zal hebben had. De gemiddelde aanslag was nl. 0,39 per persoon.
In 1760 is de familie in betere doen, dan bedraagt de aanslag 1,20 voor 3 personen. Dit is 0,40 per persoon en dit is ongeveer gemiddeld (0,39) voor dat jaar.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 staat Albert Santboer vemeld met een geschat vermogen van 150 gulden. Dat was niet veel. Ook de inwonende tante Trijntje Engberts staat vermeld met een geschat vermogen van 100 gulden.
In 1779 wordt in het hoofdgeldkohier Gerrit Schipper als hoofd van het gezin genoemd.
In verband met een hypotheek die Albert is aangegaan verkrijgt Gerrit van de hypotheekverstrekker A.H. Bartelink in 1776 een quitantie van ruim 582 gulden om op de boedel te kunnen korten. Mogelijk had dit te maken met het overlijden van Geertje Freriksen, want Albert leeft dan nog aangezien hij nog in 1783 wordt in het testament van zoon Fredrik. De lening was gesloten op 29-4-1762 met Adolph Hendrik Bartelink ten bedrage van 566 caroli gulden om twee akkers aangekocht land te kunnen betalen. In 1776 regelt Albert ( hij wordt genoemd weduwnaar van Geertjen Freriksen) de overdracht van huis en twee akkers land aan schoonzoon Gerrit Schipper met het beding dat de andere kinderen, zolang zij ongetrouwd zijn een slaapplaats op het ouderlijk erf blijven houden en ook moet Gerrit hen 700 gulden uit de boedel betalen.
In de erfscheiding van de boedel in 1776 worden de volgende kinderen met name genoemd Frederik, Jan, Geertien en Henderikje. De andere 3 kinderen wonen dan al in Amsterdam en zijn daar getrouwd, Jan zal in 1780 volgen. Kennelijk was het zo dat als je verhuisd was naar elders je gelijk buiten de erfenis viel. Trouwens ook Frederik wordt in 1767 in Amsterdam als getuige bij een doop genoemd (die van Johanna, dochter van Barend).
Met de volkstelling van 1748 worden genoemd: Albert Sandboer en echtgenoot Geertje Frericksen en kinderen boven de 10 jaar: Geertjen, Frerik en Berent en de kinderen onder de 10 jaar: Henderikjen en Jan. Verder zijn nog inwonend Trijntjen Engbers en Armke Frerix. Door deze Armke zijn de waarschijnlijke ouders traceerbaar van Geertje Frederiks.
Vaak woonden broers en zusters die ongetrouwd waren gebleven in op het boererf van een getrouwde broer of zus. Dit was gewoonlijk het ouderlijk erf waar men bleef wonen. Geertje (gedoopt 5-3-1702) en Armke (gedoopt 9-7-1699) waren beide kinderen van de rooms katholieke Frederik Hendrix vulgo de Vos, die gehuwd was of in elk geval samenleefde met de gereformeerde Berentjen Jansen. Een huwelijk van de twee is niet te achterhalen.
Hoe de familierelatie zit met de tijdens de volkstelling van 1748 inwonende Trijntjen Engbers was aanvankelijk onduidelijk. Toch leek er een familierelatie te moeten zijn. In het archief van de familie Schipper (Boosmans) bevindt zich een oude akte uit 1746. Het is een koopakte van Trientjen Engbers. Zij koopt een "goorden" gelegen in het land van wijlen Hendrik Roelofs Huisman van. De erfgenamen van Hendrik Roelofs Huisman verkopen het stukje land voor 100 caroli guldens. Het antwoord werd uiteindelijk gevonden in het archief van Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675. Daarin zit een testament (d.d. 27-03-1748) van Trijntje Engberts waarin ze aan haar halfzusters Armke en Geertjen Fredrix al haar na te laten goederen vermaakt.
Op 06-12-1763 maakt Trijntje opnieuw haar testament. Haar voogd is dan Berent Albert Roelofsen.
Tot universeel erfgenamen benoemt ze de kinderen van wijlen haar overleden zuster Geertjen Freriks [gehuwd met Albert Jansen Santboer], te weten Geertjen Alberts, Frederik Alberts, Berent Alberts, Janna Alberts, Hindrikjen Alberts en Jan Alberts (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Evenwel was dit niet het ouderlijk erf van de gezusters (Armke en Geertje) Frederiks de Vos, het was door de Santboers nl. van de familie ten Cate verworven door verwantschap.
In het archief van Huize Almelo is nog een stuk te vinden over Armke. Het betreft een conflict tussen Albert J. Zandboer en de kerkmeesters van Vriezenveen over het bezit van enig land en een obligatie, toebehorende aan Armeke Freriks, die armlastig is geworden, 1755 en 1756. (Inv.nr. 3082). Albert is van mening dat de kerkmeesters als opzichters van de armen in de gemeente Vriezenveen hun verantwoording moeten nemen en in haar onderhoud moeten voorzien.
In het archief van Schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 2675) zit een acte gedateerd 5 januari 1743 waarin Albert Jansen Santboer optreedt als gemachtigde van Hendrik Jansen Boer die samen met Jenneken Hendriks de weduwe van Jan Hendriks Boer 900 gulden aan schulden heeft vanwege geleverd kapitaal door Egbert Hendriks. Onderpand is 3 akkers land en het halve huis gelegen aan het Westeinde tussen het land van Hendrik Arents en Egbert Hendriks. (Tijdens de volkstelling van 1748 woonde hier Hendrik Roelofs Schuurman, het is vrij westelijk op het Westeinde gelegen). Vraag is hoe de familieverhoudingen zich verhouden. Jan Hendriks Boer woont reeds vanaf ca. 1720 op deze locatie aan het Westeinde en moet dus geboren zijn voor 1700. In het breukregister van Vriezenveen (AHA inv.nr. 3241) zit een stuk waaruit blijkt dat Jan Hendriks Boer de stiefzoon was van Jan Hendriks Santboer en dat betekent dat hij dus een half-broer van Albert Santboer was. Voor 1720 woonde op het erf van Jan Hendriks Boer(man) de weduwe Hendrik Gerritsen. Is zij identiek aan Jenneken Hendriks? Als dat zo is zal ze zo rond 1680-1688 gehuwd zijn met Hendrik Gerritsen (ook wel Grootvelt) die in 1688 al in het boterpachtregister staat vermeld. De Hendrik Jansen Boer, voor wie Albert gemachtigde is, zal een zoon zijn van zijn halfbroer Jan Hendriks Boer. In elk geval blijkt uit andere stukken van hetzelfde archief dat Hendrik de zoon is van genoemde Jenneken Hendriks.
Op 22-08-1745 verklaart hij, refererend naar voorgaand contract met zijn moeder, 700 car. gulden schuldig te zijn aan Egbert Hendriks.
Albert is met zekerheid bij zijn kinderen in Amsterdam op bezoek geweest. Hij is getuige bij de doop van Geertreuy in 1775. Het kind van zoon Barend, dat waarschijnlijk naar zijn vrouw vernoemd is.
6-7-1743 voor het schoutengericht gehoord de schout van Vriezenveen en Albert Jansen Santboer enerzijds en Engbert Timmerman anderzijds inzake de aanstelling van Engbert Timmerman en Albert Jansen Santboer door de schout als mombaren over het nagelaten onmondige kind van Hendrikje Jansen Santboer en Engbert Gerrits, waarbij uitsluitend Engbert Timmerman het recht heeft een administratie bij te houden van inkomsten en uitgaven akte Huize Almelo 17 juli 1743 (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 223).
26-10-1743 Compareert Albert Jansen Santboer voor het gericht van het schoutambt Vriezenveen ivm overlijden van zijn moeder Henrikjen Geersen wed. van wijlen Jan Santboer heden 8 dagen geleden. Ook de overige erfgenamen compareren met namen Lukas Henriksen Boer, Berent Henriksen Boer, wed. van Jan Henriksen Boer ende het nagelaten kind van wijlen Henrikjen Jansen Santboer. Albert zou de inventaris overleggen en een overzicht overhandigen van de staat der zaken. Na aftrek van de doodsschulden resteert echter nauwelijks iets volgens Albert Santboer, zo weinig dat het niet de moeite loont hierover te procederen met elkaar. Albert Santboer stelt dan ook van zijn aandeel van de erfenis af te willen zien en ten profijte van de overige erfgenamen te willen stellen. Hij stelt voor dat twee man op een willekeurige dag de staat van de erfenis komen verifieren en een inventarislijst op te komen maken op kosten van de andere erfgenamen. De everige erfen eisen echter een opgestelde beloofde inventaris van Albert Santboer. Het gericht verplicht Albert per decreet de inventaris alsnog binnen 8 dagen te overleggen en wel op kosten van de gemeenschappelijke boedel. Kennelijk voldoet hij hieraan want van verdere procedures is niets meer te lezen in de gerichtsarchieven van het schoutambt Vriezenveen. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 234).
18-09-1754 dagen de erfgenamen van de wed. schultus Claas Cruis Albert Santboer voor het schoutengericht vanwege achterstallige schulden vanwege afrekening d.d. 5-4-1739 en deels voor geleverde winkelwaren ten bedrage van 63 guylden 14 stuivers en 3 penningen (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 009).
Op 6 maart 1773 treedt Albert Santboer op als voogd voor Janna Jansen ten Cate (doop als Johanna in 1747), dochter van Jan Jansen ten Cate, alias Weverspol, bij wijlen zijn eerste vrouw verwekt. De boedel van deze Weverspol is verbrand en wordt door de kerkmeesters van Vriezenveen als toezichthouders over de armenzorg verkocht. Weverspol is een neef van Albert Santboer (zoon van zijn oom Jan Gerritsen ten Cate).
Notitie bij de geboorte van Aelbert Jansen: gedoopt als zoon van Jan Henrix en Henrikje Gerritz
Notitie bij Geertje: Geertje (gedoopt 5-3-1702) en Armke (gedoopt 9-7-1699) waren beide kinderen van de rooms katholieke Frederik Hendrix vulgo de Vos, die gehuwd was of in elk geval samenleefde met de gereformeerde Berentjen Jansen. Een huwelijk van de twee is niet te achterhalen. Het feit dat er in het dossier van de rechtzaak tussen Albert Santboer en de kerkmeesters van Vriezenveen een verklaring zit d.d. 20-12-1755 van Hendrikje Jansen (van der Aa), weduwe van Jan Gerrits Smelt, waarin deze verklaart dat Armke Freriks voor 28 jaar met haar moeder in huize Smelt woonachtig is geweest (Inv.nr. 3082 AHA). Dit suggereert ook een familieband met deze familie. Immers ook Albert Santboer waar Armke later woonde is familie nl. haar zwager.
Notitie bij de geboorte van Geertje: Fredrik Henrix (vulgo de Vos) en zijne vrouwe gedoopt het kind Geertjen.
Notitie bij J(oh)annes: gedoopt als Jannes, bij huwelijk Johannes genoemd. Volgens het poortersboek van Amsterdam is hij bakker (11-5-1762).
Notitie bij het overlijden van J(oh)annes: als zijn echtgenote in 1781 wordt begraven in de Nieuwe kerk heet ze de weduwe van Hannes Sandboer. Zij is de belangrijkste erfgenaam in het testament van de van Vriezenveen afkomstige en te Amsterdam woonachtige Jannetje Bonekamp (1779 bij notaris Engbertus Martinus Doper).
ingeschrevene: Santboer, Jan datum begrafenis:17-05-1779 begraafplaats: Nieuwe Kerk en Engelse Kerk Begraafregisters voor 1811; NL-SAA-9238997.(e-mail Gerard Jansen, Hoofddorp 2010).
Notitie bij het huwelijk van Willemijn en J(oh)annes: Johannes woont bij zijn huwelijk aan de "Rosegracht" en "Willemijjn aan de Heeregragt". Willemijn wordt bij haar ondertrouw geassisteert door Johanna Mulder.
Notitie bij het overlijden van Willemijn: begraven in de Nieuwe Kerk
Notitie bij Geertjen Alberts: Geertje Sandboer heeft op het ouderlijk erf gewoond evenals zuster Hendrikje Sandboer, gehuwd met Gerrit Schipper.
Dat Geertje bij haar zwager Gerrit Schipper inwonend is geweest blijkt uit bescheiden inzake een gerechtelijke procedure uit het archief van Huize Weleveld (inv. nr. 7). Het betreft een erfrechtkwestie inzake de nalatenschap van Fenneken Jansen, de echtgenote van Fredrik Santboer. Echter ook een aantal aantekeningen inzake de nalatenschap van Fredrik Sandboer en Geertjen Sandboer zijn hier te vinden.
Uit de stukken blijkt dat Geertjen kostgeld betaalde aan zwager Gerrit Schipper, te weten de volgende bedragen:
-1796 100 gulden
-1797 100 gulden
-1800 200 gulden
gesteld wordt dat deze 400 gulden de betaling is van kostgeld over 7 jaar en 31 weken en dat Gerrit nog tegoed komt 1 daalder in de week is de somma van 192 gulden en 10 stuivers.(dwz 78 gulden per jaar) = in totaal nog tegoed voor ca. 128 weken. dus ongeveer 2 1/2 jaar.
uit verdere aantekeningen blijkt nog dat Geertje in het bezit was van de volgende obligaties:
- 350 gulden ten laste van Huize Almelo
- 300 gulden ten laste van Egbert Berens
- 100 gulden ten laste van Bernardus Stok
- 90 gulden ten laste van Roelof Heijlenhuis
- 100 gulden ten laste van Huisman
verder blijkt dat Geertje wat hooiland bezat oa. in het Gericht Almelo dat werd verhuurd aan Jan Grobben op de Krommendijk en een stukje hooiland gelegen in het zogenaamde Polsland dat werd verhuurd aan Jannes de Bolte, en in 1803 door Gerrit Schipper voor 3 gulden gehuurd.
Uit verdere aantekeningen ivm het overlijden van Geertje blijkt dat de kosten van de begrafenis waren:
-het bier [grouvenbier] van J.H. Dikkers 19-5-8
-aan de armen en voor het doodslaken 5-8-0
-een doodskist 5-0-0
-onkosten voor wakers 4-0-0
-dokter Lamberts geneeskundige kosten 3-0-0
Notitie bij de geboorte van Geertjen Alberts: gedoopt als dochter van Albert Jansen en Geertjen Frerijks
Notitie bij het overlijden van Geertjen Alberts: genoemd in de erfscheidingsafhandeling van de boedel van haar vader Albert in 1776 (zie notities bij vader Albert).
Notitie bij Fredrik: is op 15-2-1765 getuige bij de doop van zijn nichtje Johanna Santboer in de Noorderkerk te Amsterdam (dochter van broer Barent). Zie notities bij zijn echtgenote. Fredrik of Frederik heeft een fraaie, van geletterdheid getuigende, handtekening (zie afbeelding).
Op 26-09-1783 maken Frederik Santboer en Fenneken Jansen hun testament op. Het echtpaar had geen kinderen. Het is een langstlevende testament. De vader Albert Sandboer komt wel zijn legitieme deel toe.
Testatrice legateert aan Henderik Gerrits Menne (zoon van broer Gerrit Jansen Minne en Jennegjen Berkhof) 400 gulden.
Verder krijgen de armenstaat en de kerk ieders een legaat van 25 gulden. Deze legaten worden 6 weken na overlijden van beide testatoren uitgekeerd. Mocht de langstlevende komen te hertrouwen dan diende deze aan de erfgenamen van de eerstoverledene 1.000 gulden uitkeren.
In 1789 voert Fredrik Sandboer een rechtzaak tegen de erfgenamen van zijn vrouw, die menen aanspraak te maken op de nagelaten goederen van Fennigje Jansen. Het betreft de volgende personen:
-Albert Hermsen namens zijn vrouw Hendrika Faijer, Lambert Janszen op den Kelder [gehuwd met Hendrikjen Feijer], Berend Hermsen Pleij [gehuwd met Jannetjen Feijer], Gerhardina Feijer, weduwe en boedelhoudster van wijlen Jannes Bramer als boedelhoudster en wettige voogdesse van haar 3 minderjarige kinderen, bij voornoemde Jannes Bramer in echte verwekt; voorts de minderjarige kinderen van wijlen Gerrit Janszen en Jenneken Berkhoff onder assistentie van hun voogden Jan Berends Berkhoff en Wicher Roelofs, zich allen noemende erfgenamen van hun moeij en oud moeij Fenneken Janszen. Verderop in het dossier wordt ook nog genoemd Jan Berendsz zich noemend voogd van de kinderen van wijlen Gerrit Berkhoff.
Fredrik verweert zich door te stellen dat een deling van goederen niet aan de orde is, vanwege het testament op langstlevende waarbij Fredrik tot universeel erfgenaam is benoemd. De erfgenamen noemden dit testament echter vals en wederrechterlijk. Het testament zou hebben moeten luiden (dit was de erven mondeling door wijlen hun moeij/oud moeij mondeling te kennen gegeven) : de langstlevende zou na aftrek van enige legaten ieders gemeld erfgenaam zijn van alles wat de eerststervende zou komen na te laten, maar dat na het overlijden van de langstlevende de overgebleven goederen aan de naaste vrienden van weerskanten zouden vervallen. Bovendien stelden de erven was het testament niet ondertekend en verzegeld, hetgeen de rechtsgeldigheid teniet deed. Dat hoewel testatrice wel verklaard heeft niet te kunnen lezen en schrijven en geen zegel te gebruiken, ze nagelaten heeft iemand namens haar het testament te laten ondertekenen. Weliswaar heeft Wieger Jansen als voogd van Fenneken het testament ondertekend, maar niet namens haar aldus de erfgenamen. Tenslotte zou het testament na opmaking niet volgens de wettelijk vereiste procedure aan testators zijn voorgelezen en aangezien testatrice niet kon lezen was dit des te meer noodzakelijk geweest aldus de erven. De uitspraak op 10 november 1792 was in het voordeel van Fredrik Sandboer die overeenkomstig het testament het vruchtgebruik van zijn vrouws erfdeel tot aan zijn overlijden kreeg toegekend. wel werd hij verplicht tot het opmaken van een inventaris van bezittingen en schulden van het moment van overlijden van zijn vrouw Fenneken Jansen (bron: Archief Huize Weleveld inv. nr. 7).
Op 14 augustus 1795 geeft Jan Santboer aan voor hem en zijn broer en zusters de erfenis van wijlen zijn broer Fredrik Santboer bestaande uit 2 akkeren lands opgaans en daarop staand huis en getimmerte; 2 ¼ dagwerk bovenwegsland; een halve akker turfland gelegen op de Oosterhoeve; een dagwerk hooiland gelegen in Striekenland; een dagwerk hooiland gelegen in het Woestenvierendeel; de Agtermaat op Schuppen Jaspersland; in de Horst ongeveer een dagwerk; nog 3 wanden bouwland gelegen in het Heidemansland (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Op 19 mei 1797 verschenen voor het schoutengericht van Vriezenveen Barent Santboer als gevolmachtigde van zijn zuster Johanna Santboer als in huwelijk hebbend Johan Georg Rabe en zelf in huwelijk hebbende Christina Vroon en Jan Santboer in huwelijk hebbend Evertien IJsenbrandt, Gerrit Schipper en zijn vrouw Hindrikien Santboer, Geertje Santboer geassisteerd met haar momber Gerrit Bramer als erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer hebben verkocht aan Fredrikus de Groot en zijn vrouw Janna Engberts twee akkers land en het erop staande huis, onverscheiden met de wed. Jan Schipper gelimiteert oostwaarts Albert... en westwaarts Egbert ....voor de som van 1215 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2681 foto 029 ev). en idem zij verkopen ook een halve akker turfland aan Albert Jansen en zijn vrouw Harmina Hendriks voor 50 gulden.
Op 30-12-1796 "koopt" Frederikus de Groot voor 1215 gulden 2 akkeren land opgaans van de erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer. Dezelfde dag koopt Albert Jansen Majoor een halve akker turfland voor 50 gulden van de erven Fredrik Santboer (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Op 21-12-1797 geeft Mannes Luijkas de 50e penning aan ivm de aankoop van een dagwerk hooiland in het Barthels Geessenland van de erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer voor 50 gulden (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
23 december 1797 verschen voor het schoutengericht van Vriezenveen Gerrit Schipper en Hendrina Schipper namens de erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer die verklaren verkocht te hebben op 23 mei 1797:
-een dagwerk hooiland, gelegen in Stukkiesland en een akker turfland op de Oosterhoeven voor 79 gulden aan Berend ten Bruggencate en Grietje Berends.
-idem twee stukken bouwland gelegen op het land van Albert Frielink voor 95 guldens aan Grardus Gerritsen en Hermanus Gerritsen voor 95 guldens.
-idem aan Jan Egberts Plaij en zijn huisvrouw Grietien Berends Smelt 1 1/2 akker turf(?) land in de Westerhoeven onverscheiden met Gerrit Meijer voor 111 guldens
-idem aan Mannes Luikes en zijn vrouw Maria Bruggink een dagwerk hooiland in het Oostervierendeel voor 50 gulden
(bron: archief schoutambt Vriuezenveen inv. nr. 2681 foto 50-54).
Notitie bij Fennigje (Fenna): de broer van Fenne heette Wicher Jansen en was een geslaagd koopman die ook op West-Indië handelde (compagnonschap met Berkhofs)
Notitie bij het overlijden van Fennigje (Fenna): tussen 1784 en 1789 is er een rechtzaak tussen Fredrik Sandboer en Albert Harmsen over de nalatenschap van Fennigje Jansen die in 1789 kinderloos is komen te overlijden (bron: archief Schoutambt Vriezenveen; archief Huize Weleveld inv. nr.7).
Notitie bij Barend: Barend woont in 1765 aan de Oude Kennisteeg, in 1766 maakt hij samen met zijn vrouw een langstlevende testament en is hij woonachtig aan de Palmdwarsstraat.
Barent Santboer kocht voor 5250 gulden in 1768 van Jan Christiaan dit pand (links op de afbeelding) aan de Kolksteeg nummer 8. Later kocht hij verderop aan de Nieuwe Zijdskolk 12 een tweede pand voor 3125 gulden, "waar ’t zwarte paard in de gevel staat", dat als sleeperstalling zou gaan dienen . Deze stalling stond schuin achter het Koornmetershuisje, waar nu coffeeshop Betty Boop zit. Barent trouwde in 1765 te Amsterdam met de Oldenzaalse Christina Froon. In 1803 worden de panden uit de nalatenschap van Barent Santboer op een publieke verkoping verkocht aan een schoonzoon van Barent. Het huis wordt voor 2100 gulden verkocht en de sleepersstalling voor 2000 gulden aan Leendert Steen die gehuwd was met Geertruij Santboer. Nu is in dit pand een wok-restaurant gevestigd. Barent was afkomstig van het "Boosmanserf" in Vriezenveen dat door huwelijk van Derk Schipper met Hendrikje Santboer in handen kwam van de familie Schipper. Hendrikje Santboer was de enige uit het gezin Santboer die in Vriezenveen bleef wonen. Naast broer Barent zochten ook de broers Johannes en Jan en zuster Johanna hun geluk in Amsterdam.
Notitie bij het huwelijk van Christina en Barend: bij hun huwelijk wordt Christina geassisteert door Willem Poortenaar en wordt Barends vader Albert Sandboer uit Vriezenveen ook in de akte genoemd.
Notitie bij Christina: Christina woont in 1765 op de Agterburgwal.
Notitie bij J(oh)anna: gedoopt als Janna, huwt als Johanna
Notitie bij het overlijden van J(oh)anna: de aangifte van het overlijden van Johanna, wonend aan de 1e Roosendwarsstraat is gedaan door zoon Jan Hendrik Rabe 27 jaar oud en winkelbediende wonend in de 1e Roosendwarsstraat nr. 35 (momenteel nr. 14) en door broer Jan Santboer, timmermansknecht 62 jaar en wonend aan de Reguliersgracht
Notitie bij het huwelijk van Johan George en J(oh)anna: Johanna woont bij haar huwelijk "op de Kolk" (= Niewezijds Kolk ) Johan woont aan de Herengragt.
Notitie bij het overlijden van Johan George: Bij overlijden staat vermeld woonachtig aan de Rozengracht, nalatende 3 kinderen. Begraven in de Westerkerk/Westerkerkhof.
Notitie bij Jan: timmerman (bron: overlijdensakte dochter Geertje (1856). Jan woont bij zijn huwelijk aan de Pijpenmarkt te Amsterdam (nu Nieuwe Zijds Voorburgwal).
Later woont hij aan de Reguliersgracht nummer 50 (als hij getuige is bij het overlijden van zijn zuster Johanna) in 1812 en bij zijn eigen overlijden in 1814. De huidige nummering van dit pand is 70. Jan was timmermansknecht.
Notitie bij het overlijden van Jan: Jan overlijdt op 20-11-1814, hij is dan woonachtig aan de Reguliersgracht 70/3-hoog (huidige nummering 108), hoek Noorderstraat, het overlijden wordt aangegeven door de neven de Goe, te weten Evert de Goe, woonachtig aan de Lange Leidsedwarsstraat en Gerrit de Goe, winkelier woonachtig in de Weesperstraat (ik vermoed dat het hier om neven van zijn vrouws kant gaat, de familie de Goe of de Goei kwam uit Arnhem). Kennelijk is de rest van het gezin later naar Lent (Gelderland) verhuisd, de geboorteplaats van Evertje. Evertje overlijdt daar op 13-4-1821 en dochter Geertie op 19-9-1856. Jan is zelf aangever van het overlijden van zijn zuster Johanna op 18-12-1812. Hij is dan timmermansknecht van beroep.
Notitie bij Evertje: woont bij haar huwelijk op de Prinsengracht, haar moeder heet Elsje Hendriks.
Notitie bij het overlijden van Evertje: is bij overlijden 74 jaar oud.